Ingelezen op 29 mei 1991, uitgezonden op Radio 5 enkele dagen later in rubriek over Taal.
Waar gebeurd. Een interview voor de Krant op Zondag. Het kamerlid tegenover me sprak openhartig: "...en verder zit ik natuurlijk ook voor m'n horizontale profilering in de Tweede Kamer". Pardon, wie z'n moeder? De ho-ri-zon-ta-le pro-fi-le-ring?? U bedoelt: voor uw eigen carrière? "Inderdaad", glunderde hij. Zég dat dan, zei ik. Hij, licht verongelijkt, "dat zéi ik toch".

Kwartier later. We hadden 't inmiddels even over het plan van een commissie die had voorgesteld het salaris van kamerleden te verhogen. Glunderend sprak het Kamerlid: "Ik wacht effectuering van de voorstellen van de commissie-Van Kemenade met grote belangstelling af!" Hij was nog trots op z'n vondst ook. U bedoelt, zei ik, dat u met plezier op het moment wacht dat u meer géld op uw girorekening gestort krijgt? Instemmend geknik, wederom vergezeld van de mededeling, "dat zéi ik toch".

Het probleem is dat de goede man twee keer iets zei en tegelijkertijd twee keer niet iets zei. Voor het grote publiek maakte hij op dat moment wel geluid, maar hij zei niks, want de boodschap kwam niet door.

Op mijn visitekaartje staat dat ik journalist ben. Maar bij dit soort interviews ben ik eigenlijk vertaler. Je hebt vertalers Nederlands-Frans, vertalers Nederlands-Engels en .. vertalers Nederlands-Nederlands. Als ik voor de krant met een politicus praat, vertaal ik zijn koeterwaalse Nederlands van de politieke sociëteit in gewoon Nederlands dat ook mijn kaasboer begrijpt. En als ik ze uitnodig in mijn programma "De Vierde Kamer", dat live is, praat ik langdurig vooraf met ze om ze goed in te peperen dat ik uit naam van mijn kaasboer hun onverteerbare Haagse boeventaaltje niet pik. Die kaasboer is overigens niet stom hoor, helemaal niet zelfs, hij moet alleen z'n winkel runnen en heeft dus geen tijd om de hele dag in de Tweede Kamer rond te lopen om dat speciale politieke Nederlands te leren.

Nou hebben niet alleen politici zo hun eigen taaltje, - stap als leek maar eens aan boord van een zeilschip. "Je kunt de kluiverboom ophalen door de fokkeval over te zetten." Als je niks van zeilen weet, sta je met je oren te klapperen.

Ik zou nog altijd 'ns graag met een paar politici een buitengewoon ingewikkeld universitair college wiskunde willen bijwonen. "U begreep zeker geen bal van wat de professor zei, hè?" "Nee, inderdaad". "Mooi zo, dan weet u nu hoe het voor een gemiddelde klas op werkbezoek in de Tweede Kamer is als ú het woord voert over inverdieneffecten, randvoorwaardelijk geoormerkte clusterbedragen en meer van dat soort totale nonsens."

Want, beste dames en heren politici, op dat zeilschip zitten voldoende mensen die weten aan welk touwtje ze moeten trekken bij een vreemde term. Maar het schip van staat vaart het best als alle kiezers begrijpen wat u bedoelt. Doet u 'ns wat minder interessant onder mekaar en doet u 'ns wat beter uw best om mijn kaasboer uit te leggen wat u bedoelt.

Als hij dat doorkrijgt, van u de kans krijgt te begrijpen waarom u voor bepaalde beslissingen ook verantwoordelijk wilt zijn, kortom als de politiek weer smoel krijgt, dan gaat-ie misschíen straks zelfs wel weer stemmen. De bal ligt bij u.